GENEESKUNDE

In de Familie Marres

*

Nicolaas Marres, de eerste medicus practicus

Thesaurus chirurgicum

Nicolaas Marres (1744-1801) is de eerste genees­kundige in de familie. Hij is meester chirurgijn en woont in Het Vergulde Spoor in de Eindspoorstraat te Breda.

Hij wordt benoemd tot stadschirurgijn en stadsvroed­meester van Breda. In 1796 schrijft hij in op het medische boek Systeem van Heelkunde van Benjamin Bell. Zijn naam is opgenomen in de lijst bevoorderaars van de Nederduitsche Uitgave van het werk.

Nicolaas is een zoon van Lambert Marres, koopman in zout, bier en gedistilleerd, sinds 1744 burger van Breda, en een kleinzoon van Servatius Marres brouwer op de Bisschops­kommel van Maastricht.

Vader Lambert Marres (1709 - 1775) huwt in 1738 Maria Elisabeth Josepha Ramack, een dochter van Nicolaas Ramack, koopman en brandewijnstoker te Breda en kleinzoon Matthijs Ramack, cornet cavalerist, wijntavernier en jachtmeester van Stadhouder Willem III te Breda. Beide grootvaders zijn dus in Maastricht geboren. (1)

Nicolaas Marres huwt te Breda Elisabeth Moonen, dochter van Wilhelmus Abraham Moonen, brouwer in de Roscam aldaar. Het echtpaar heeft twee dochters, die twee broers d'Elhougne (Delhougne) huwen. Anna Elisabeth Marres huwt Jean François d'Elhougne, kapitein in het Franse leger, en Maria Barbara huwt Anthoine Marie François d'Elhougne, advocaat te Leuven en later deken van de orde van advocaten aldaar.

Na de komst van de Fransen in 1795 kan Nicolaas Marres als katholiek gekozen worden in de Vroedschap, die herdoopt is tot Provisionele Municipaliteit. Al in 1796 wordt hij daar president van. In 1797 wordt hij commissaris Criminele en Civiele Justitie. Het is een roerige tijd waarin Nicolaas tot de gematigden behoort.

Begin 1798 wordt hij met enige anderen uit zijn functies ontheven, mogelijk als gevolg van de politieke zuiveringen die in dat jaar in Frankrijk plaatsvonden. Een half jaar later worden hij en zijn factiegenoten na requesten van de Agent van Justitie te 's-Gravenhage weer in hun posten gerehabiliteerd. In 1800 wordt hij benoemd tot thesaurier van Breda. In 1801 is hij overleden. (1a)

Het zal ruim twee eeuwen duren alvorens een familielid het medisch beroep in deze stad weer zal uitoefenen, als tandarts.

De tractatus auditus

De apotheker Marres

Franciscus Ludovicus Marres (1797-1865) een van de vier zonen van Bartholomeus Servatius Marres, brouwer in De Blauwe hond te Maastricht, aanvaardt in 1822 het ambt van opper-apotheker van het nieuw te bouwen Burgerziekenhuis van deze stad. Dit zal later ziekenhuis Calvarieberg worden genoemd. Hij is dan tevens belast met de zorg voor de overige godshuizen en de huiszittende armen en gaat wonen in de ambtswoning naast het gesticht in de Abtstraat. (2)

Hij is een actief lid van het in 1822 opgericht genootschap La Société des Amis des Sciences, Lettres et Arts te Maastricht. Zo demonstreerde hij eens aan dit gezelschap de chemische analyse van een galsteen en het daarbij vrijkomende Cholesterol.

In 1843 is hij een van de organisatoren van een internationale botanische tentoonstelling in het gebouw van de vereniging waar vijf en veertig deelnemers tezamen 548 planten inzonden. België was onder meer vertegenwoordigd door de universiteitsklinieken van Leuven en Brussel. In 1859 neemt hij ontslag als apotheker en krijgt de titel van chemicus van de apotheek. (3)

Binnentuin gesticht Calvariënberg Maastricht, Ph. van Gulpen, 1849

Binnentuin gesticht Calvariënberg Maastricht, Ph. van Gulpen, 1849

*

De eerste van de zes KNO-artsen Marres

A.A.J.H. Marres (1884-1959), wordt Thuur genoemd. Hij is geboren op het Onze Lieve Vrouweplein te Maastricht waar zijn vader Eugène Marres brouwer is. Hij volgt, zoals in die tijd in de familie gebruikelijk is, het gymnasium op de kostschool in Rolduc. In 1904 gaat hij in Amsterdam medicijnen studeren en wordt lid van het Amsterdams studenten corps, waar hij in zijn vierde jaar, als assessor II, senator van wordt. In 1905, zijn tweede studiejaar, richt hij tezamen met een aantal jaargenoten en eerstejaars het dispuut HERA op. Het volgend jaar wordt hij praeses van dit dispuut. Hij is actief roeier en wordt al in zijn studententijd coach van ASR Nereus. Later zal hij de hoofdcoach worden.

Thuur Marres, de jonge KNO-arts in het OLVG te Amsterdam, 1915.

Thuur Marres, verstoord blikkend, op de operatiekamer van het OLVG te Amsterdam in 1915
Zie de twee operatietafels waarop gewerkt wordt in één ruimte.

Thuur Marres haalt zijn artsexamen in juli 1914 en werkt vervolgens als algemeen assistent in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, waar bovenstaande foto genomen is en waaronder hij het jaartal 1915 heeft geschreven. Eerst in augustus 1916 wordt hij inwonend assistent op de afdeling van buitengewoon hoogleraar KNO-heelkunde Prof. H. Burger in het Binnengasthuis van Amsterdam. In 1917 is hij lid geworden van Nederlandse vereniging voor keel- neus- en oorheelkunde.

In het Gedenkboek, verschenen bij het honderdjarig bestaan van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam, 1898 - 1998, is bovenstaande foto overgenomen. Na zijn opleiding tot KNO-arts in het Binnen­gasthuis wordt hij op 1 juli 1920 benoemd tot hoofd van polikliniek kno-ziekten van het OLVG. Hij bekleedt deze positie tot einde 1947. Daarnaast heeft hij een privé praktijk aan huis, eerst aan de Weteringschans, later op de Willemsparkweg, waar hij tot aan zijn overlijden in 1959 blijft praktiseren.

In het gedenkboek staat dat sommigen zich Thuur herinneren als een gemoedelijke zuiderling met een charmant accent, maar dat anderen hem hebben ervaren als een rauwdouwer. Onder zijn beleid stijgt het aantal jaarlijkse operaties van dertig tot boven de vierhonderd.

Zijn assistent is vanaf eind 1930 A.J.H. (Ansko) Dokkum, die na de tweede oorlog assistentie krijgt P.E.J.M. (Paul) Marres, wiens vader ook Paul heette en stamt uit de tak van de zoutzieders Marres die ook de steenfabriek Belvédère in Maastricht hadden. Dokkum werd na Thuur Marres hoofd van de afdeling KNO. Het is overigens opmerkelijk, merkt de schrijver van het gedenkboek op, dat Marres Sr. per se geen katholieke assistent wilde en daarom de niet-katholieke Dokkum in het OLVG kon komen.

Thuur Marres is in de oorlogsjaren 1941 en 1942 vicevoorzitter van de Nederlandse vereniging voor keel- neus- en oorheelkunde en wordt na het neerleggen van zijn functie als KNO-arts in 1947 gevraagd deel uit te maken van het college van regenten van de R.K. Ziekenverpleging. Maar pas in 1951 stemt hij daarin toe nadat de directeur en enige regenten, die zich in de oorlog 'zwak' hadden gedragen, uit hun functie waren verwijderd en waarmee hij niet samen aan een tafel wenste te zitten. (4)

Thuur Marres is voorts curator van de Academie voor Lichamelijke opvoeding te Amsterdam en commissaris van Nederlands Sportpark nv. Hij is coach, later hoofdcoach, van de Amsterdamse studenten roeivereniging Nereus en voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Roeibond en wordt erevoorzitter van Nereus. Zijn bezigheden op sportgebied, met name het roeien, zijn beschreven op de pagina sport.

Uit deze familietak stamt ook Boed Marres, officieel Eugène genaamd maar Boed Marres genoemd om hem te onderscheiden van zijn vader, groot- en overgrootvader. Hij wordt KNO-arts in Oost-Brabant in Helmond en Deurne. Zijn wetenschappelijke productie ligt op genealogisch en genografisch gebied.

De volgende KNO-arts in de familie wordt in 1928 Henri Marres, 1899 - 1945, zoon van de brouwer Edmond Marres van de Capucijnenstraat. Hij verzorgt twee steden, Venlo en Roermond, en heeft de zorg over een gezin van negen kinderen. Vlak na de oorlog komt hij om bij een auto-ongeluk op weg naar huis na een drukke dag in Roermond, 46 jaar jong.

Zijn zoon en zijn kleinzoon Henri zullen hem later als KNO-arts opvolgen, beiden worden hoogleraar.

Zijn zoon Ed Marres wordt hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Limburg, hoofd van de afdeling keel- neus- oorheelkunde van het Academisch Ziekenhuis te Maastricht.

Diens zoon Henri Marres, in al zijn voornamen naar zijn grootvader vernoemd, wordt hoogleraar Keel-, Neus- en Oorheel­kunde, in het bijzonder de Hoofd-Hals oncologie, in de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Radboud Universiteit te Nijmegen.

H.A.M. (Henri) Marres sr.

H.A.M. Sr. Marres, KNO-arts

Henri Marres Sr schreef een indrukwekkend Dagboek Oorlogwinter 1944-1945 over het zwaarste gedeelte van de oorlog. Hij was de eerste en enige KNO-arts in Midden Limburg. Van 1927-1945 was hij verbonden aan het St. Joseph ziekenhuis te Venlo. Hij deed spreekuur en opereerde in de ziekenhuizen van Venlo, Tegelen, Roermond, Venray en Horst en hield spreekuur aan huis: Villapark 38 te Venlo (vanaf 1953 Wilhelminapark genaamd). In november 1945 overleed hij aan de gevolgen van een verkeersongeval. Zijn jongste zoon Luc Marres, die gedurende meer dan dertig jaar werkzaam is geweest als huisarts in Hilvarenbeek, schonk hiervan een getranscribeerde en gedrukte uitgave aan alle nakomelingen.

*

Een chirurg Marres

Geertruid Marres omringd door de zittinghebbers in de corona bij haar promotie in 2011
doctoren Marres

vlnr:  

prof mr. Huub Hennekens, jurist, getrouwd met Lucienne Marres
prof. dr. Henri Marres, KNO-arts
prof. dr. Ed Marres, KNO-arts
Dr. Geertruid Marres, chirurg
Drs. Luc Marres, huisarts, vader van Geertruid Marres.

*

Ook in andere medische specialismen en op paramedische gebieden worden leden van de familie actief zoals huisarts, chirurg, tandarts, psychiater, psychotherapeut, fysiotherapeut-gipsmeester, specialist ouderengeneeskunde en orthopaedagoog.


Professoren

Cultuur

Home

Auteur: Boed Marres, Amsterdam

last edit: